Het is ons een groot genoegen je kennis te laten maken met Rosemary Low, een gepassioneerd schrijfster en papegaaienbeschermster die haar leven heeft gewijd aan het in de schijnwerpers stellen van het lot van deze ongelooflijke vogels. Door haar schrijven heeft ze niet alleen de interesse gewekt van een breed publiek over de hele wereld, maar ook talloze mensen geïnspireerd om actie te ondernemen om deze bedreigde soorten te beschermen.


Rosemary, je hebt gewerkt als curator in vogelparken. Is er een specifieke papegaaiensoort die een blijvende indruk op je heeft nagelaten?
Zonder enige twijfel! Zonder denken zeg ik de borstelkoppapegaai (Psittrichas fulgidus) uit Nieuw-Guinea. Wat een bijzondere en prachtige vogel! Buitengewoon mooi! Het stoort me als sommigen deze soort vergelijken met een gier. Nu, gieren zijn ook mooi en hebben een geweldige persoonlijkheid. En de naam die men sinds kort in de volksmond gebruikt, Dracula papegaai, is zelfs nog erger.
Van al de prachtige, betoverende en fascinerende papegaaien op onze planeet, is de borstelkoppapegaai degene die het meest mijn hart heeft veroverd. De soort is zeldzaam in gevangenschap, maar ik had het genoegen er verschillende met de hand groot te brengen, jongen van de koppels die ik verzorgde in Loro Parque in Tenerife en Palmitos Park in Gran Canaria. In mijn ervaring zijn maar weinig met de hand grootgebrachte jonge papegaaien zo zachtaardig, aanhankelijk en zo ontvankelijk voor hun verzorger. Ze waren zo schattig! Niet veel collecties hebben deze soort behouden en consistent broedsucces is zeldzaam. Een belangrijke uitzondering is Loro Parque in Tenerife, waar verschillende paartjes succesvol broeden.

De borstelkoppapegaai heeft prachtige karmozijnrode veren, geaccentueerd door een glanzend, zwart verenkleed, maar sommige mensen vinden hem niet mooi. Zijn ogenschijnlijk gedeeltelijk blote kop (eigenlijk heeft hij zeer smalle, haarachtige veren en enkel haren op het voorhoofd), zijn langwerpige snavel en zijn grote formaat (lengte ongeveer 50 cm en gewicht 700 g), onderscheiden hem van alle andere papegaaien. Het bestaat bijna volledig uit vijgen. Vijgen zijn plakkerig en het verenkleed kan daardoor snel dof worden. Weinig papegaaien hebben zulke gespecialiseerde diëten. Dit is alleen mogelijk omdat niet alle vijgenbomen tegelijkertijd vrucht dragen. Bij de borstelkoppapegaai is de onderkaak langwerpig, zodat deze kan worden gebruikt om het vruchtvlees uit de vijgen te scheppen.

De borstelkoppapegaai laat een blijvende indruk achter tijdens de vlucht of bij het openen van de vleugels tijdens het baden tijdens een regenbui. Het klassieke contrast van rood en glanzend zwart, in blokken, waarbij het rood het zwart scheidt, is onvergetelijk. De opvallende kleurencombinatie maakt hem onweerstaanbaar voor veel etnische groepen, die hem doden omwille van zijn veren, of zelfs de hele huid. Ze zijn na varkens en geld een gebruikelijk handelsartikel. De vleugelveren, die aan de ene kant van de schacht zwart zijn en aan de andere kant rood, zijn vooral favoriet bij de hoofdtooien. Veren van paradijsvogels en parkieten zijn ook zeer gewild. Traditionele kleding wordt gedragen bij grote evenementen, zoals bruiloften, en bij het uitvoeren van dansen voor toeristen, zoals ik zelf gezien heb in de gebergtes van Nieuw-Guinea. Houtkap is ook een bedreiging voor deze prachtige vogel. De IUCN-status van de borstelkoppapegaai is kwetsbaar.
Kan je ons vertellen over één van je meest avontuurlijke reizen in functie van het behoud van papegaaien?
Ooh! Moeilijk om er één te kiezen! Maar het Andesgebergte van Colombia vormt de perfecte achtergrond. De geeloorparkiet (Ognorhynchus icterotis) is uniek, hij is het enige lid van zijn geslacht. In 1996 was de populatie zo goed als uitgeroeid door de jacht en door de vernietiging van de Ceroxylon quindiuense, een reusachtige soort palmboom, waarvan de papegaai sterk afhankelijk is voor voedsel en voor nestplaatsen in dode exemplaren. Tot halverwege de jaren negentig was er weinig over deze vogels bekend. De gebieden die ze bewoonden waren zo afgelegen dat de soort geleidelijk verdween, iets dat alleen de lokale bevolking opmerkte.

Vroeger was de geeloorparkiet overvloedig aanwezig in de Andes en bewoonde hij vochtige bergbossen en gedeeltelijk ontruimd terrein op 1.200–3.400 meter. Deze prachtige groen-gele parkiet kwam vroeger voor in alle drie de Andesgebieden van Colombia, maar verdween geleidelijk toen de palmen werden gekapt en het grazen van vee de regeneratie daarvan verhinderde.
In 1998 werd in Colombia de NGO ProAves opgericht, de eerste nationale organisatie voor vogelbescherming. Er werd een postercampagne gestart, gericht op het historische bereik in de centrale Andes. Na elf lange maanden en ruim 3.500 uur veldwerk bleek de zoektocht naar de soort vruchteloos. Alles stond op het punt te eindigen toen er iets miraculeus gebeurde. Op 18 april 1999 was een arbeider getuige van twee groepen geeloorparkieten die uit de wolken naar beneden kwamen. Eenenzestig papegaaien werden ontdekt in Roncesvalles in het departement Tolima. Binnen een week werd er een extra groep gelokaliseerd in een aangrenzende, afgelegen vallei, eveneens in de centrale Cordillera. Naar schatting waren er 82 vogels nog in leven. Zij bevonden zich in een gebied dat jarenlang ontoegankelijk was vanwege politieke activiteiten (guerrillastrijders).
Niels Krabbe en Paul Salaman, een Engelse ornitholoog gevestigd in Colombia, richtten Proyecto Ognorhynchus op als noodhulp. De oprichters van ProAves ontmoetten landeigenaars, startten een bewustmakingscampagne en een schoolprogramma. Er was euforie in januari 2001 toen een tweede populatie van 22 geeloorparkieten werd ontdekt door een boswachter in Jardin in de westelijke Cordillera. Deze groep werd gevonden160 kilometer ten noorden van Roncesvalles in het departement Antioquia.

De regelmatige verplaatsingen gedurende het jaar tussen verschillende valleien maakten het moeilijk om de geeloorparkiet te bestuderen, en het uitstekende werk van het ProAves-veldteam bracht verbazingwekkende resultaten aan het licht. In augustus 2003 was de populatie van 81 vogels in Roncesvalles, Tolima, toegenomen tot naar schatting 312 vogels, en die in Jardín tot 303 individuen. Er werden dat jaar 49 actieve nesten gevonden met gemiddeld twee kuikens per nest. In 2007 werden in Roncesvalles 52 actieve nesten gevonden en in juni kwamen er 132 kuikens uit. Hoe ongelooflijk was dat! Een schijnbaar onmogelijke droom werd werkelijkheid.
Loro Parque Fundación heeft tot nu toe meer dan 2 miljoen dollar gedoneerd aan het behoud van deze soort. In 2004 hadden ze mij gevraagd hierover te schrijven. Een onschuldige e-mail leidde tot een van de meest opwindende reizen van mijn leven. Ik had contact opgenomen met Paul Salaman, en die antwoordde. ‘Waarom kom je niet naar Colombia, dan neem ik je mee naar enkele van de projectlocaties.’
Zo gebeurde het dat Paul mij in januari 2005 met halsbrekende snelheid over smalle, kronkelende bergwegen reed. Het leek wel alsof hij zijn leven beu was! Na enkele uren en 373 km op de weg vanuit Bogotá bereikten we een gehuurde hut. De volgende ochtend vroeg staken we een rivier over met behulp van een paar dunne, jonge boompjes, en gingen toen te paard verder, via gladde rotsachtige paden, naar een hoogte van 2.800 meter.

De steile, weideachtige berghelling was bezaaid met waspalmen met slanke, grijze stammen, omzoomd met zilvergrijs. Plotseling vlogen een paar parkieten van hun palmboomnest naar een nabijgelegen geïsoleerde boom. Ze zaten in de zon, hun verenkleed was glanzend goud en groen. Het was een adembenemend moment. Ik keek naar een ernstig bedreigde diersoort, de geeloorparkiet, een voorrecht dat destijds voor heel weinig buitenstaanders was weggelegd.

En het werd nog beter. Er werd een uitschuifbare ladder tegen de stam geplaatst en één van mijn metgezellen klom 11 meter omhoog om het nest te inspecteren en meldde de aanwezigheid van drie jongen. Ik kon die kans niet zomaar voorbij laten gaan en vroeg of ik even mocht kijken. Hoogtes en ladders maken mij niet bang. Dus ik keek in het nest. Toen mijn ogen aan het donkere interieur gewend waren, zag ik drie grote kuikens, met veren op de kop maar nog steeds met vrij dik, zacht wit dons, hun isolatie tegen de koude nachten. Ik was betoverd. Er waren verschillende paren in de buurt die aan het broeden waren. Anderen zaten gewoon rustig op een tak of vlogen boven ons hoofd.
De volgende middag zag ik een paar geeloorparkieten op hun slaapplaats een paar meter verderop. Ze gingen op de top van een dode palmstam zitten, waarbij het vrouwtje af en toe verscheen en het mannetje stoutmoedig de situatie overschouwde. Hij hield mij in de gaten maar werd niet gestoord door mijn aanwezigheid. Het zijn zulke mooie vogels, zo toegewijd en aanhankelijk voor hun partners. Terwijl het paar elkaars veren gladstreek (zowel de borst als de kop) scheen de avondzon over een verre groep van ongeveer 80 geeloorparkietenop die aan de andere kant van de bergkam kwamen slapen. Paren in de buurt maakten een paar wijde vluchten voordat ze uiteindelijk landden voor het donker werd en een palmstam binnengingen of tussen de bladeren gingen zitten. Terwijl de wolken naar beneden rolden, kwam er een koude bries van over de heuvel. Het was een uur dat ik nooit zou vergeten.
Onze volgende locatie was Jardin, in het departement Antioquia. In 2007 werden in Roncesvalles 52 actieve nesten gevonden en in juni waren er 132 kuikens uitgekomen, echt ongelooflijk! Opnieuw een droom die uitkwam. Dit is het meest succesvolle project voor het behoud van papegaaien ter wereld geworden, wat aantallen betreft. De schaarste aan nestplaatsen – deels als gevolg van het verdwijnen van spechten toen het nevelwoud werd vernietigd – was weggewerkt door de aanleg van ruim 200 nestkasten. Er zijn nu waarschijnlijk meer dan 3.000 individuen en het leefgebied van de papegaai breidt zich uit en wordt hersteld. Eén gebied is beschermd in een reservaat. In tegenstelling tot de meeste papegaaien is hij nooit bedreigd door illegale vangst. Er bestaan nog steeds sterke onderwijsprogramma's. Ja, de toekomst ziet er rooskleurig uit.
Hoe is je schrijven door de jaren heen geëvolueerd, met het schrijven van meer dan dertig boeken over papegaaien en vogelbescherming?
Toen ik begon te schrijven in de jaren zestig, toen ik in de twintig was, was er heel weinig (bijna niets zelfs) bekend over het behoud en de populaties van papegaaien. Papegaaien werden nog niet bedreigd door vangsten in het wild, behalve in Australië. Ik schreef over ervaringen met mijn eigen vogels en die uit de collecties die ik had bezocht. In de jaren zeventig kwam de omvang van de handel in in het wild gevangen papegaaien en de daarmee samenhangende hoge sterfte min of meer onder de aandacht. In de jaren tachtig nam het aantal geëxporteerde wilde papegaaien toe tot totaal onaanvaardbare en onhoudbare aantallen. Ik was geschokt doordat er zo weinig bekend was over de impact op wilde populaties en de onmenselijke behandeling die vele papegaaien moesten ondergaan. Ik heb er krachtdadig over geschreven. Ik was al teleurgesteld in de avicultuur omdat veel kwekers beweerden dat we deze wilde vogels nodig hadden. Nee, we hadden ze niet nodig! Als sommige soorten zich toen nog steeds niet in de avicultuur hadden ingewerkt, zouden ze dat nooit doen! Er waren weinig controles op de exporterende landen, maar in toenemende mate werd de import van bepaalde soorten in Europa verboden. Dit resulteerde er alleen maar in dat de arme gevangen vogels verhandeld werden naar India en China, waar de kennis van papegaaien toen erg slecht was.

Ik schrijf nog steeds over de verzorging van papegaaien, vooral over voedsel en hoe we hun leefomgeving kunnen verbeteren. Ik blijf schrijven over het behoud van papegaaien en de illegale handel in papegaaien, die dankzij internet nu zelfs is toegenomen. Helaas vallen mijn woorden maar al te vaak in dovemansoren bij papegaaienhouders.
Je passie voor papegaaien komt duidelijk naar voren in je werk. Wat beschouw je als het meest hartverwarmende of inspirerende succesverhaal van je inspanningen?
De Buffon's Ara (Ara ambiguus) zou in Costa Rica uitgestorven zijn als de Amerikaan George Powell het niet had voorkomen. Hij was de drijvende kracht achter de oprichting van het beroemde Monteverde Cloud Forest Biological Reservaat, één van de belangrijkste reservaten in de Neotropen. In 1972 zamelde hij het geld in om 120 hectare grond te kopen. Tegenwoordig beslaat het reservaat 14.200 hectare en bevat het 400 soorten vogels.

In 1994 startte Powell een project om de Buffon's Ara te beschermen. Hij geloofde sterk in het belang van het project, net als Olivier Chassot en Guisselle Monge Arias, die zijn werk later voortzetten. Ze waren pas getrouwd in 1999 en brachten de volgende drie jaar in het veld door, op zoek naar broedplaatsen. Ze ontdekten dat veel kuikens uit nesten werden gestolen en voor maximaal 150 dollar per stuk aan hotels werden verkocht – een enorm bedrag voor de lokale bevolking.
Guisselle en Olivier organiseerden bijeenkomsten in afgelegen dorpen om de lokale bevolking te informeren over het belang van de bescherming van de ara en de boomsoort Dipteryx panamensis. De vrucht van deze boom – de amandel – is van september tot april de belangrijkste voedselbron van de ara. De ara's kunnen de onrijpe pit eten, in tegenstelling tot andere wezens. De ara’s eten niet alleen de noten van deze boom, ze helpen ook de regeneratie van de boom omdat de ara’s veel noten laten vallen.

Grote ara’s hebben enorme stukken leefgebied nodig, maar in het hele verspreidingsgebied van de Buffon's Ara is veel bos vernietigd. De verspreiding ervan was beperkt tot de laaggelegen Atlantische moerasgebieden van Midden-Amerika, van Honduras in het zuiden tot het noorden van Colombia, met een kleine geïsoleerde populatie in Ecuador, in Esmeraldas en Guayaquil. In Costa Rica was het beperkt tot ongeveer 600 km² tropisch vochtig bos in het noorden, op en nabij de grens met Nicaragua.
Uit het onderzoek van George Powell uit 1994 bleek dat het broedgebied in Costa Rica sinds het begin van de twintigste eeuw met 90 procent was afgenomen, vooral in de jaren tachtig en negentig. Satellietbeelden lieten zien dat er minder dan 30 procent van het oorspronkelijke bos overbleef. De Costa Ricaanse ara-populatie was afhankelijk van het grotere leefgebied in Nicaragua, in het noorden, naar waar hij na het broedseizoen migreert.

Van de internationale natuurbeschermingsorganisaties kwam er geen financiering voor Powell's project, ook al had het de best bestaande database over individuele wilde ara’s bijeen verzameld. Het had de informatie om de soort te redden, maar niet de financiën. Dit is wat Guisselle en Olivier me vertelden toen ik ze ontmoette in Sarapiqui in het leefgebied van de Buffon's ara in november 2000. Het waren zulke oprechte, toegewijde mensen en hun hele leven draaide om deze vogel. Op 16 januari 2001 vertelde George Powell mij: ‘We waren er zeker van dat één van onze tientallen ingediende voorstellen de broodnodige fondsen zou binnenbrengen. Maar tot nu toe is dit niet gebeurd en zijn we genoodzaakt om 31 januari vast te zetten als de datum waarop we het project zullen moeten stopzetten als er geen financiering komt.’
Deze magnifieke, imposante en ongelooflijk knappe ara, de op één na grootste van alle neotropische papegaaien, stond op het punt van uit te sterven. Eigenlijk kon het niemand iets schelen, want de vogel was groen! Als hij blauw was geweest (zoals de iconische hyacintara), zou de hele natuurbeschermingsgemeenschap in de rij hebben gestaan voor hulp! Het bereik in Costa Rica was met alarmerende snelheid gekrompen; in 2002 was het noordelijke deel het enige gebied met broedparen, met naar schatting 30-35 paren.

Ik was vastbesloten genoeg geld in te zamelen om het project – en de Buffon's ara – levend te houden. Ik kon vertrouwen op de kracht van mijn pen om geld in te zamelen. Mijn artikelen waarin ik opriep om geld in te zamelen, werden gepubliceerd in vogeltijdschriften in Groot-Brittannië, Europa en de Verenigde Staten. De reacties van papegaaienhouders en dierentuinen waren overweldigend. Een aantal organisaties hebben manieren gevonden om geld in te zamelen. Het project werd gered en het lot van de ara had wereldwijde aandacht gekregen.
De biologische corridor San Juan-La Selva, van bijna 2.500 km², werd aangelegd. Het behoudt de verbindingen tussen restanten van bossen in het centrale vulkanische gebergte en het noorden van Costa Rica en het belangrijke Indio-Maíz-reservaat in Nicaragua, waardoor zes beschermde gebieden tot één geheel worden samengevoegd. De corridor is cruciaal voor het voortbestaan van de ara, en met een mix van habitats aan beide oevers van de rivier is een voormalig weiland herbebost.
Het Ara Project in Costa Rica en één van zijn partners, de World Parrot Trust, zijn in 2011 in Manzanillo begonnen met het vrijlaten van in gevangenschap gefokte Buffon's ara’s. Sommigen van hen werden met de hand grootgebracht in de installaties daar. In 2016 zijn de eerste jongen van een vrijgelaten koppel uitgekomen. Het is interessant te weten dat deze ara’s zich voeden met de tropische amandel (Terminalia catappa). Dus misschien hebben ze zich aangepast aan een nieuwe voedselbron.

Het Ara Manzanillo-project is gericht op het herstel van de populatie in de regio door middel van regelmatige vrijlatingen (meer dan 50 tot nu toe) en het installeren van nesten in het bos rond het vrijlatingsstation van waaruit nog eens ongeveer 50 jongen in het wild zijn uitgevlogen. Het Community Outreach Programme werkt samen met meer dan 25 scholen en andere organisaties in het gebied om het behoud van ara's en hun leefgebied te bevorderen.
Ernstig verlies van leefgebied in zijn hele verspreidingsgebied, behalve in de Darién (Colombia), betekent dat deze ara een zeer onzekere toekomst tegemoet gaat. De kleine, gefragmenteerde populaties kunnen alleen overleven als er voldoende grote, geschikte nestplaatsen zijn en grote stukken leefgebied beschikbaar zijn. Dit zal een soort zijn die afhankelijk is van natuurbehoud en habitatherstel waarbij gebruik wordt gemaakt van inheemse droge tropische bossoorten die bekende of potentiële voedselbronnen zijn. De IUCN-status van de Buffon's ara was in 2021 ernstig bedreigd. Aangenomen wordt dat de totale populatie niet meer dan 1.000 individuen telt, maar de schattingen lopen aanzienlijk uiteen.
Wat is het meest verrassende of minst bekende feit over papegaaien dat je denkt dat meer mensen zouden moeten weten?
In 2016 meldden wetenschappers dat 111 van de 398 papegaaiensoorten mogelijk met uitsterven bedreigd zijn. Het is bekend dat papegaaien de meest voorkomende vogelgroep zijn in de handel in wilde dieren. Dr. Stuart Butchart, hoofd van de wetenschap bij BirdLife International, zei: “Deze studie bevestigt dat papegaaien met een hoger uitstervingspercentage worden geconfronteerd dan welke andere vergelijkbare vogelgroep dan ook. Het is zelfs zo dat 56 procent van alle papegaaiensoorten achteruit gaat.”

Papegaaien symboliseren vaak vrijheid en wildernis. Hoe kunnen we volgens jou een evenwicht vinden tussen het respecteren van hun natuurlijke habitat en hun bestaan als geliefde huisdieren?
Meestal zijn die twee problemen niet met elkaar verbonden. De meeste mensen die papegaaien houden of kweken, wonen niet in landen waar papegaaien voorkomen. De uitzonderingen zijn India en China (beide met zeer weinig papegaaiensoorten), waar het kweken van papegaaien, voornamelijk om commerciële redenen, enorm is toegenomen en meestal niet op een respectvolle manier. In Brazilië (dat meer papegaaiensoorten heeft dan enig ander land) zijn er kwekers en veel houders van gezelschapsdieren, maar net als elders in Zuid-Amerika en Afrika zijn de illegale handel in papegaaien, de smokkel en de binnenlandse handel uit de hand gelopen. De meeste van deze landen staan in de top tien van slechtste landen ter wereld wat betreft ontbossing en verlies van leefgebied. Dit zijn de belangrijkste factoren die een catastrofale achteruitgang van de papegaaienpopulaties veroorzaken.

Helaas hebben de meeste papegaaienhouders geen interesse in natuurbehoud. Dat is gewoon een feit. Als auteur van boeken over het behoud, kweken en houden van papegaaien, weet ik dat behoud door papegaaienhouders doorgaan weinig wordt vooropgesteld. Ze lezen om te leren hoe ze meer papegaaien kunnen kweken! Er kan dus zelden enig verband bestaan tussen het respecteren van papegaaienhabitats en het houden van papegaaien. Papegaaienhouders, en vooral commerciële kwekers, zouden financieel moeten bijdragen aan projecten voor het behoud van papegaaien. Maar weinigen doen dat.

Kan je ons vertellen over eventuele komende projecten of initiatieven waaraan je werkt om het behoud van papegaaien te bevorderen?
Er is er één in Brazilië – heel recent. Het project is nog niet officieel onthuld omdat het om illegale smokkel gaat.
Wat is je favoriete papegaaienboek (behalve diegene die je zelf geschreven hebt)?
De avifauna en biodiversiteit in Brazilië zijn verbazingwekkend, vooral als het gaat om papegaaiensoorten. Mijn bezoeken aan dit prachtige land komen levendig in mijn gedachten in Terra Papagalli (Land van papegaaien). Een taxonomische indeling, die van Luís Fabio Silviera, is dat er éénennegentig soorten zijn – meer dan in enig ander land. Luís Fábio is curator van de wereldberoemde vogelcollectie van het Museum voor Zoölogie van de Universiteit van Sao Paulo, de grootste collectie specimens van Braziliaanse vogels ter wereld. Met ruim honderd wetenschappelijke artikelen en veertien boeken is hij één van de belangrijkste ornithologen van Brazilië.

Wie kan beter dan hij de tekst schrijven voor een boek van verbluffende schoonheid waarin alle Braziliaanse papegaaien worden afgebeeld? Terra Papagalli is het resultaat van zijn samenwerking met kunstenaar Eduardo Parentoni Bretta. Voor Silveira was het was een droom die werkelijkheid werd om dit boek te produceren, met een diepe liefde voor papegaaien en voor de waarheidsgetrouwe details van hun verenkleed, in samenwerking met een buitengewoon getalenteerde kunstenaar. Open een willekeurige pagina en je zult betoverd zijn als je ziet met welke vaardigheid de gelijkenis is vastegelegd, in zo een breed scala aan papegaaiensoorten. Andere kunstenaars kunnen het verenkleed misschien wel getrouw weergeven, maar de persoonlijkheid ontbreekt. Hier niet! De vogel kan zo van de pagina op je hand stappen!
Hoe realistisch is het om te rekenen op de goede wil van mensen om het uitsterven van een nieuwe papegaaiensoort te voorkomen?
Goede wil kan papegaaien of welke soort dan ook niet voor uitsterven behoeden. Het kost enorm veel werk en initiatief, en meestal grote sommen geld, om soorten te redden. Het vereist de samenwerking tussen goed geïnformeerde mensen, verschillende natuurbeschermingsorganisaties en vaak ook dierentuinen. In veel gevallen is echter ook de goede wil van politici belangrijk, omdat die natuurbehoudsprojecten kunnen tegenhouden omdat economische ontwikkeling in hun opinie een hogere prioriteit heeft. Dat is een groot probleem, zowel in Groot-Brittannië als in veel andere landen.

Tot slot: wat vind je van wetenschappelijk onderzoek om uitgestorven soorten terug te brengen door middel van genetische manipulatie?
Het klinkt opwindend – maar tenzij de habitat voor de soort nog steeds bestaat en de redenen voor het uitsterven van de soort zijn aangepakt, kan genetische manipulatie waarschijnlijk beter op andere terreinen worden gebruikt. Het is tijdrovend en duur. Er lijkt een discrepantie te bestaan tussen de academische vooruitgang van de natuurbeschermingswetenschap en de praktische natuurbescherming en observaties in het veld. We hebben meer mensen nodig in het veld en minder in laboratoria of achter hun computers. De geeloorparkiet, de blauwkeelara en de kakapo werden niet van uitsterven gered door wetenschappers in laboratoria, maar door ornithologen, studenten en vrijwilligers ter plaatse. Ze werken om uitsterven te VOORKOMEN, niet om het ongedaan te maken.
Hartelijk dank voor je interessante antwoorden en al je harde werk, Rosemary!
Comments